Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [naar] het werk des mensen [19]vergeldt Hij hem, en naar eens ieders [20]weg doet Hij het [21]hem vinden. 19. Te weten, of loon naar genade, zo het werk goed is, of straf naar verdienste, zo het werk kwaad is. 20. Dat is, naar zijn gedachten, pogingen, woorden en werken. Zo spreekt ook Ezech.7:27, en Ezech.33:10. 21. Te weten, dat hem naar Gods oordeel wedervaren en overkomen moet vanwege zijne werken.